Hendrik de Vries op oudere leeftijd
Door Hans Schoots - NRC Handelsblad. Tachtig jaar geleden was er in Spanje nog geen sprake van massatoerisme. Uit noordelijker streken trokken er wat welgestelde burgers naartoe, per automobiel, want 'wij willen volk en land vanaf de landweg meemaken. Vanuit het raam van een D-trein kun je er geen beeld van krijgen,' aldus een Duitse reiziger die zijn avontuur zo uitzonderlijk vond, dat hij er na terugkomst een boek over schreef. Hij was een van de velen: alleen al in Duitsland verschenen in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw tientallen van zulke reisverslagen, waarin Spanje steevast werd beschreven als een exotisch oord: 'Aan de andere kant van de Pyreneeën begint Afrika.' De reizigers traden in de voetsporen van negentiende-eeuwse romantici als de Fransman Théophile Gautier, die in zijn veelgelezen Reis naar Spanje al een idyllisch beeld van het land had gegeven.
Naast de gegoede reizigers was er een handjevol minder bemiddelde avonturiers en daarvan was de Nederlandse dichter-schilder Hendrik de Vries er een. Hij reisde tussen 1924 en 1936 twaalf keer naar het Iberisch schiereiland, waar hij zich verplaatste met trein en bus en overnachtte in goedkope hotels en pensionnetjes. Zijn ervaringen beschreef hij in brieven naar huis, die de indruk wekken dat ook hij aan een publicatie dacht. Die is er nu in Spaanse brieven 1924-1936. De inleiding van samensteller Jan van der Vegt maakt duidelijk dat De Vries als kind al weg was van Spanje. De afbeeldingen van dansers en stierenvechters die hij in zijn woonplaats Groningen onder ogen kreeg, ontstaken een levenslange passie. Hij las alles over het land waarop hij de hand kon leggen en we kunnen er rustig vanuit gaan dat het romantische gehalte daarvan hoog was. Tijdens zijn eerste bezoek aan Spanje stelde hij dan ook vast dat daar over alles 'een wonderlijk mystisch waas' hing. De 'mooiste kinderen ter wereld' woonden er en over de schoonheid van de vrouwen raakte de reiziger niet uitgepraat. De vrijzinnig protestant verdiepte zich in het Spaanse katholicisme omdat hij daarin een typische uitdrukking zag van de geest van het land. Hij werd gegrepen door de liederen van het volk, die hij systematisch verzamelde en waaruit hj in Nederland twee bundels publiceerde: Spaansche volksliederen en Coplas.
Zijn reizen waren de zoektocht naar een droom, maar ze waren evengoed een jaarlijkse vlucht uit de ellende thuis. De Vries wilde voor weinig anders deugen als voor kunstenaar, waardoor hij voor zijn inkomen vast zat aan een frustrerend baantje onderin de ambtenarenhiërarchie. Daarbij kwam dat zijn moeder een psychiatrische patiënte was en een groot deel van de zorg voor haar op hem neerkwam. De Vries mocht graag generaliseren over Spanje, maar feit blijft dat het er in ieder geval ánders was. Omdat hij in zijn brieven, ondanks alle enthousiasme, toch ook vaak schrijft met afstand en ironie, geven ze nog steeds een mooi inkijkje in een Spanje dat nog niet was ontdekt door de massa's.
Hendrik de Vries, Spaanse brieven 1924-1936
Samensteller Jan van der Vegt,
Meulenhoff, 271 p.
© Hans Schoots. Recensie verschenen NRC Handelsblad.