Affiche 'De nationalisten'
Door Hans Schoots - Vrij Nederland. Johan Brouwer mag gerust een intellectueel curiosum uit de tijd tussen de
wereldoorlogen worden genoemd. Hij was iemand die moeiteloos van het ene uiterste
naar het andere zwenkte, behept met een grote wispelturigheid in doen en denken.
Na een opleiding tot zendeling, die vastliep in twijfels over het geloof en
een behandeling in een psychiatrische inrichting, beging Brouwer een moord.
Tijdens zijn zesjarige verblijf in de gevangenis van Leeuwarden studeerde
hij Spaans en na zijn ontslag promoveerde hij op een studie over de Spaanse
mystiek. Tot zijn dood in 1943 publiceerde hij een aantal wetenschappelijke
en semi-wetenschappelijke werken over Spanje, enkele romans, vertalingen en
vele artikelen. Hij maakte verschillende reizen naar het Iberisch schiereiland,
waar hij zich identificeerde met de katholieke kerk en conservatieve anti-democratische
denkbeelden. In een historische studie verdedigde hij ondermeer de inquisitie.
Na het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog reisde hij naar nationalistisch
gebied, waar generaal Francisco Franco heerste en waar naar Brouwers verwachting
een sterk centraal gezag zou zegevieren, gegrondvest op het katholieke geloof.
Maar de moorddadigheid waarmee Franco en de zijnen hun regime handhaafden
bracht de Nederlandse bezoeker tot andere gedachten en de volgende reis ging
een paar maanden later naar het andere, republikeinse Spanje. In Valencia
hield Brouwer een rede voor een internationaal schrijverscongres waar hij
de aanwezigen toesprak als 'kameraden' en eindigde met de woorden: 'Ik heb
de wettige zaak van Spanje verdedigd. Welnu, als dat reden is mij te beschuldigen
van linkse gezindheid, dan bevestig ik trots dat ik, evenals Jezus Christus
en mijn broeder Bergamin [een republikeins gezinde katholieke schrijver] geheel
en al ter linkerzijde sta. Hier sta ik, om het edele Spaanse volk te dienen.'
Na korte tijd merkte Brouwer dat ook de republikeinse kant zijn gebreken had.
Zelf werd hij eerst door de nationalisten en vervolgens door de republikeinen
gearresteerd op verdenking van spionage. Hij werd vervolgens een wat kritischer
sympathisant met de Republiek. Zijn politieke en maatschappelijke visies waren
slechts een afgeleide van zijn grotere gedachten over religiositeit en mystiek:
toen hij de nationalisten inruilde voor de republikeinen was dat vooral omdat
hij in de Republiek bij nader inzien meer mogelijkheden zag voor de herrijzing
van een zuiver katholicisme.
Nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland waren binnengevallen schreef Brouwer
een verwarde brochure waarmee hij het Nederlandse volk een hart onder de riem
wilde steken. Hij anticipeerde zowel op de mogelijkheid van een Engelse als
een Duitse overwinning. In het laatste geval zou Nederland een 'waardige plaats'
in het nieuwe Europa kunnen innemen. Brouwers voorlopige aanbeveling was 'berusting,
gehoorzaamheid en vertrouwend afwachten' en hij hoopte op een spirituele herleving
in christelijke zin. Maar spoedig werd hij een gedreven pleitbezorger voor
gewapend verzet en kreeg hij contacten met de illegaliteit. In 1943 was hij
betrokken bij de fameuze overval op het bevolkingsregister in Amsterdam. Een
aantal verzetsmensen werd naar aanleiding hiervan gearresteerd en ter dood
veroordeeld, onder wie Johan Brouwer. Op 1 juli 1943 werd hij geëxecuteerd
in de duinen bij Overveen.
Hendrik Henrichs laat in zijn biografie zien dat er ondanks Brouwers veranderlijkheid
constanten in zijn denken aanwezig zijn: een onophoudelijk zoeken naar het
absolute; de mystiek als weg waarlangs het individu kan opgaan in de kosmos;
het paranormale als middel voor het verkrijgen van inzicht. Brouwer leefde
in zijn eigen fantasiewereld. Hij zei zelf eens voortdurend het gevoel te
hebben dat er een wand stond tussen hemzelf en de werkelijkheid. Volgens het
psychiatrische rapport dat werd opgesteld na de moord die hij in 1922 pleegde
had hij bewust of onbewust willen vaststellen of er een absolute moraal bestond.
Bestond God, dan was er ook een moraal, bestond hij niet, dan was een moord
toegestaan. Zie Raskolnikov in Fjodor Dostojevski's Schuld en boete.
Henrichs vermoedt dat naast het Raskolnikov-motief ook geldgebrek en een verborgen
homoseksualiteit een rol speelden. Voor Brouwer werd het in ieder geval een
harde confrontatie met de werkelijkheid: hij werd tot acht jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
Hoewel hij zich na zijn vrijlating voornam een geregeld leven te gaan leiden en de realiteit onder ogen te zien,
bleef hij gevangen in een gedroomde wereld. Op Spanje projecteerde hij zijn
verlangen naar een natie die in mystiek-religieuze zuiverheid leefde. In zijn
wetenschappelijke werk ging hij ver in het aanpassen van de feiten aan zijn
wensen en wanneer hij literatuur uit het Spaans of Portugees vertaalde zag
hij er geen been in passages toe te voegen of weg te laten als hem dat zo
uitkwam. Over Philips Willem, zijn succesvolle biografie van Willem
van Oranjes zoon, schreef Brouwer aan Jan Romein: 'Het boek is mediamiek geschreven,
een ander woord kan ik er niet voor geven.' Zijn hoogste streven was 'm'n
eigen leven te transponeren in een werk dat wetenschappelijk en literair verantwoord
is, binnen de normen en het kader van mijn eigen geweten' - een nogal dubieuze
motivering voor wetenschappelijk werk.
Brouwer was een figuur met een buitengewone intelligentie en de resultaten
van zijn ongewone benaderingswijze riepen naast controverse ook bewondering
op. De historicus Jan Romein verdedigde hem, de historicus Johan Huizinga
viel hem aan.
De paranormale gaven die Brouwer dacht te bezitten gebruikte hij niet alleen
ten dienste van de wetenschap. Tijdens de oorlog probeerde hij bij de vliegbasis
Soesterberg Duitse jachtvliegtuigen neer te halen met behulp van gedachtenkracht.
Voor de verklaring van Brouwers psychologie keert Henrichs steeds terug
naar diens jonge jaren, de moord, het verblijf in de gevangenis en de eerste
tijd daarna. Zijn dagelijks leven uit deze vroegere periode wordt uitvoerig
beschreven, maar zijn latere privéleven blijft grotendeels duister.
In zijn woord vooraf vermeldt de schrijver de medewerking van Brouwers weduwe,
maar het heeft er alle schijn van dat zij bijna niets heeft losgelaten over
haar ervaringen met haar wispelturige echtgenoot. Zo neemt Henrichs grotendeels
op grond van schriftelijke bronnen aan dat Brouwer homoseksuele gevoelens
koesterde. Had Brouwers vrouw daar geen mening over? Misschien wordt het beeld
van Brouwers leven in de jaren dertig hierdoor wat eenzijdig. Henrichs lijkt
meer oog te hebben gehad voor het buitengewone dan voor het gewone. Zo worden
Brouwers reizen naar Spanje uitvoerig beschreven, maar al lezend krijg je
de indruk dat hij nooit thuis was, terwijl Brouwers indrukwekkende reeks boeken,
vertalingen en artikelen grotendeels in de studeerkamer en de bibliotheek
tot stand moet zijn gekomen. Misschien met zijn huis en zijn echtgenote als
rustpunten in een woelige binnen- en buitenwereld?
Mijns inziens zoekt Henrichs op de verkeerde plaats naar een verklaring voor
het geringe publieke succes van Brouwers literaire experimenten, de romans
De schatten van Medina Sidonia (later omgedoopt tot In de schaduw
van de dood) en Vandaag geen spreekuur. Hij vermoedt dat de oorzaak
ligt in het ongunstige tijdstip van hun verschijning. De verklaring lijkt
mij eerder dat het romans van beperkte kwaliteit waren. Brouwer veranderde
bijvoorbeeld wel de titel van De schatten van Medina Sidonia omdat
hij deed denken aan een jongensboek, maar de stijl van de roman, die ook vaak
op die van een jongensboek lijkt, veranderde hij niet. De romans van Brouwer
waren vooral merkwaardige curiosa in de Nederlandse literatuurgeschiedenis.
Door zijn rol in het verzet ontstond er na de Tweede Wereldoorlog een mythe
rond Brouwer. Zijn pro-Francoperiode en het mystiek-religieuze in zijn denkbeelden
verdwenen naar de achtergrond en men stelde zich hem voor als een man van
rede en vooruitgang. In werkelijkheid draaide Brouwers leven om het irrationele,
dat maakt Henrichs boek overtuigend duidelijk.
Hendrik Henrichs, Johan Brouwer, zoeker, ziener en bezieler. Een biografie.
De Arbeiderspers, 464 p.
© Hans Schoots. Bewerking van een recensie in Vrij
Nederland.