Door Hans Schoots - Vrij Nederland. Wanneer er over de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) wordt geschreven, gaat het meestal over de Internationale Brigades of over de conflicten tussen communisten en andere linkse organisaties. De Nederlandse historica Hanneke Willemse snijdt in haar boek Gedeeld verleden een ongewoner thema aan. Zij heeft zich geruime tijd gevestigd in het Aragonese dorpje Albalate de Cinca en een poging gedaan de anarchistische revolutie die daar toen bijna zestig jaar geleden plaats vond te reconstrueren, voornamelijk via interviews met een groot aantal dorpsbewoners.
Toen generaal Franco en de zijnen in 1936 optrokken om de republikeinse regering van Spanje te vervangen door een rechts autocratisch regime, kwam alles wat gematigd tot links was hiertegen in het geweer. Tijdens de burgeroorlog die volgde werd in Albalate, net als in een groot aantal andere Aragonese dorpen, het libertaire communisme uitgeroepen. Dit anarchisme had in Aragon en Catalonië en in wat mindere mate in Andalusië een invloed die uniek is geweest in de Europese geschiedenis. Vrijwel overal elders is het aantal volgelingen van anarchistische voormannen als Proudhon, Bakoenin en Kropotkin klein gebleven, al moet hun leer tot de grote ideologieën van de negentiende en twintigste eeuw gerekend worden: de vrije associatie van vrije individuen in communaal verband was de uiterste poging om de vrijheidsdrang van het liberalisme te verzoenen met de saamhorigheid van het socialisme.
In Hanneke Willemse's schildering van de revolutie in Albalate valt direct op dat de dorpelingen blijkbaar voornamelijk werden gedreven door ideologische motieven. De grootste onrechtvaardigheden van de streng katholieke en nog half feodale Spaanse samenleving hoefden in Albalate niet meer ongedaan te worden gemaakt, want dit was al eerder gebeurd. Na de val van de monarchie in 1931 en de vestiging van de Republiek was het land van de grootste grondbezitter van het dorp opgekocht en verdeeld onder arme boeren.Het onderwijs was geseculariseerd, zodat ook kinderen uit arme gezinnen voortaan meer leerden dan de catechismus. Vrijere omgangsvormen tussen de seksen deden hun intrede nadat de macht van de katholieke kerk aan banden was gelegd. Juist deze bevrijding moedigde een deel van de dorpelingen aan om de anarchistische vakbond CNT, de grootste politieke organisatie op het platteland van Aragon, verder te volgen op de weg naar een wereld vol beloften. Er werd veel verwacht van de uitbanning van twee grote kwaden: het geld en het particuliere eigendom.
Anarchisten in Albalate
De plaatselijke radicalisering ging ook samen met een groeiende polarisatie
in het hele land. Elke hervorming die de republikeinse regering na 1931 doorvoerde
leidde tot weerzin bij rechts, dat vooral de invloed van de
kerk en het grootgrondbezit wilde herstellen. De samenleving viel uiteen in
twee kampen die niet meer onderling communiceerden. Toen Franco en zijn collega-generaals
in 1936 tenslotte de frontale aanval openden, deden rechtse bewoners van Albalate
een poging het bestuur van het dorp in handen te krijgen, maar de anarchisten
namen tegenmaatregelen, laadden tussen de veertig en zestig dorpsgenoten op
een vrachtwagen, lieten ze ergens langs een weg uitstappen en schoten ze zonder
vorm van proces dood.
Zeker is dat een deel van de bevolking van Albalate de daarop volgende collectivisering met enthousiasme heeft gesteund en het leven er voor velen beter door is geworden. De dorpseconomie heeft zelfs geruime tijd goed kunnen functioneren zonder geld. Maar evenzeer is het een feit dat onwillige dorpelingen met dwang te maken kregen. Een kleine twee jaar later waren Franco's troepen tot in Aragon doorgedrongen en nu werden vijfentwintig anarchisten uit het dorp omgebracht, terwijl vijf andere later in gevangenschap stierven. Wat deze gebeurtenissen betekenden voor de onderlinge verhoudingen in het plaatsje van nog geen vijftienhonderd inwoners, laat zich raden. De geschiedschrijving over onderwerpen als deze lijkt trouwens voornamelijk door linkse historici beoefend te worden, want de namen van de anarchistische slachtoffers zijn stuk voor stuk bekend, maar die van de rechtse doden nog altijd niet.
Hanneke Willemse leek wel wat op een oorlogscorrespondente die maar aan één kant van het front kan komen: voormalige anarchisten wilden haar niet te woord staan wanneer zij ook contact zocht met vroegere Franco-aanhangers, en omgekeerd. Zij heeft zich beperkt tot de anarchistische kant en heeft gekozen voor een vergelijkend onderzoek naar de herinneringen van de anarchisten die na Franco's overwinning in Albalate zijn gebleven en anderen die naar Frankrijk zijn gevlucht. De achterblijvers hadden hun ervaringen gedurende ruim vijfendertig jaar Franco-regime verdrongen en hadden een ongeordende visie op het verleden, waarin het goede en het slechte allebei aanwezig waren. Een afgerond verhaal hadden ze niet, in tegenstelling tot de gevluchten, die in Frankrijk met elkaar in contact waren gebleven via een CNT-organisatie en hun eigen verleden ver weg van hun wortels hadden gepolijst tot een heldenepos. Over bedenkelijke kanten van hun revolutie spraken ze niet, tot ze er door Willemse mee werden geconfronteerd. Kortom: zowel de emigranten als de blijvers van Albalate hadden op hun manier verwrongen herinneringen.
Het onderzoek naar de werking van het geheugen bij deze twee groepen noemt de schrijfster het eerste thema van haar boek, maar in feite komt het op de tweede plaats. Zij waagt zich toch vooral aan een uitvoerige geschiedenis van de revolutie in Albalate, wat op basis van vrijwel uitsluitend mondelinge overlevering door een van de twee oorlogspartijen een riskante onderneming mag heten. Gewoonlijk wordt de methode van de oral history gehanteerd in combinatie met uitvoerig ander bronnenonderzoek. Onduidelijk blijft of er niet meer schriftelijke bronnen over Albalate waren, of dat de schrijfster haar aandacht zelf liever op het gesprokene richtte. Het resultaat is niettemin een interessant boek over een in Nederland zelden besproken thema. Willemse laat zien waarom zoveel nauwelijks geletterde plattelandsbewoners hun hoop in het anarchisme stelden. En dwars door het filter van het selectieve geheugen wordt de atmosfeer van de revolutietijd in Albalate de Cinca heel goed voelbaar.
Hanneke Willemse, Gedeeld verleden. Herinneringen van anarcho-syndicalisten aan Albalate de Cinca, 1928-1938. Uitgeverij Verloren, 341 p.
© Hans Schoots. Verschenen in Vrij Nederland.