Asher B. Durand, 1849
Door Hans Schoots - De Amerikaanse literatuurhistoricus en -criticus Alfred Kazin schreef een lezenswaardig boek over de relatie tussen literatuur en landschap in de Verenigde Staten.
Toen de eerste West-Europese pioniers in de zeventiende eeuw voet aan wal zetten op de Amerikaanse oostkust werd het weidse Noord-Amerika bewoond door niet meer dan ruim een miljoen Native Americans. De kolonisten hadden het gevoel te zijn beland in een maagdelijk, voormenselijk oergebied. Hun relatie tot het landschap werd vanaf dat moment bepaald tot wat de frontier -mentaliteit is gaan heten, het nooit eindigende trekken naar de horizon. Ze voelden zich klein en overweldigd, maar ook uitgedaagd tot het overmeesteren van deze nieuwe wereld. In Kazins A Writer's America worden schilderijen gereproduceerd uit de begintijd van de Verenigde Staten, die ongerepte, verpletterende landschappen tonen, schijnbaar voor het eerst betreden door nietige mensen.
Ook nadat de historicus Jackson Turner in 1893 tijdens de wereldtentoonstelling van Chicago had verklaard dat de verovering van Amerika was voltooid, bleven de Verenigde Staten de aanblik behouden van een onvoltooid landschap. Velen lijken er slechts op doorreis te zijn, een voorlopig onderdak vindend in haastig opgetrokken huizen.
Alfred Kazin laat in A Writer's America zien hoe belangrijk het landschap in de Amerikaanse literatuur is, van het New England van Ralph Waldo Emerson en Henry Thoreau via Mark Twains Mississippi en het diepe zuiden van William Faulkner tot het New York van Edith Wharton en het Chicago van Saul Bellow. Het gaat hem vooral om de schrijvers van Europese herkomst.
Kazin was in zijn tijd (*1915-1998†) een van de meest vooraanstaande literatuurhistorici en critici van de Verenigde Staten. Al in zijn boek On Native Grounds uit 1942 verdedigde hij de eigen kwaliteit en levenskracht van de Amerikaanse literatuur tegenover degenen die er een aftreksel van de Europese in zagen. In A Writer's America gaat hij nog een stap verder: de grond waarop de schrijver staat is nu onderwerp geworden in de meest letterlijke zin. Eens temeer laat hij zien dat de Amerikaanse literatuur in ieder geval wat thematiek betreft uniek is.
Maar in A Writer's America staat de literatuur voor een belangrijk deel ook ten dienste van een ander thema: de geschiedenis van het landschap zelf en de betrekkingen die de Amerikanen er in de loop van de tijd mee aangingen.
Proza en poëzie worden – naast de schitterende reproducties en foto's – gepresenteerd als uitdrukking van het nationale levensgevoel, als bronnenmateriaal voor een studie met buiten-literaire doeleinden. A Writer's America is eigenlijk nog het beste te typeren als een mentaliteitsgeschiedenis. Kazin laat overtuigend zien dat langs deze weg veel duidelijk kan worden gemaakt over droom en werkelijkheid in het Amerikaanse denken.
Hij begint bij het pre-literaire tijdperk, waarin politici, boeren en ontdekkingsreizigers hun bevindingen op schrift stelden in een geest die de Amerikaanse literatuur nog lang zou bezielen: opwinding over de confrontatie met het nieuwe en de daarop gebouwde hoop op een gouden toekomst. Hector St. John de Crèvecoeur verwoordde deze gevoelens in 1782 in Letters from an American Farmer en in Thoreau's Walden , Melvilles Moby Dick en Mark Twains Huckleberry Finn vinden we ze in een steeds andere gedaante terug. Nog anderhalve eeuw na Crèvecoeur was John Steinbecks The Grapes of Wrath ervan doortrokken.
Rond de jaren dertig van de achttiende eeuw stond een schrijversgeneratie op die de natuur zag als een vredige idylle, een wereldse variant op het puriteinse idee van Amerika als het nieuwe paradijs op aarde. Henry David Thoreau en Ralph Waldo Emerson (die volgens Kazin de grondlegger is van de Amerikaanse literatuur) woonden in het oosten, waar het eenvoudiger was er zulke denkbeelden op na te houden dan in de ruige pionierswereld van het westen. Volgens Thoreau diende de mens te leven in harmonie met de natuur en zijn omgeving. Hij had geen boodschap aan de samenleving in het groot, een houding waar menig Amerikaan zich waarschijnlijk nog steeds in kan vinden. ['The only obligation which I have a right to assume is to do at any time what I think right,' aldus Thoreau in The Duty of Disobedience].
Auteurs als Herman Melville en Mark Twain verwoordden de geest van het westen. Melville had weinig op met de theorieën over de natuur van Emerson en Thoreau: hij geloofde juist in de strijd met die natuur en verheerlijkte het barbaarse dat de mens in de natuur tegenover zich vond. Twains werk is de ultieme uitdrukking van de trekkersmentaliteit van het westen: waar de grenzen werden verlegd woonden de ware Amerikanen, niet aan de oostkust.
In de burgeroorlog (1861-1865) die tot de afschaffing van de slavernij leidde, leden de Zuidelijken de nederlaag, maar bij de verslagenen bleef de overtuiging bestaan dat het allemaal anders had kunnen lopen. Kazin is van mening dat er geen enkele zuidelijke auteur is die aan deze nostalgie heeft kunnen ontsnappen. In William Faulkners Light in August ziet hij de scherpste uitdrukking van de visie die de zuidelijke bevolking op zichzelf heeft: zij vertegenwoordigt de eeuwigheid van aarde en platteland en wordt ten onrechte ondergeschikt gemaakt aan het vluchtige stadse leven van het noorden.
Ook Kazin lijkt mij meer thuis te zijn op het land dan in de stad. Het hoofdstuk over de stadsliteratuur vond ik het minst bevredigende. Hij weet het stadsgevoel niet te treffen, en dit terwijl verschillende Amerikaanse auteurs daar zo goed in zijn geslaagd. Neem John Dos Passos' Manhattan Transfer, dat door Kazin zelfs niet wordt genoemd.
In de literatuur van na de Tweede Wereldoorlog wordt de stad steeds belangrijker, maar deze periode komt in het boek nauwelijks ter sprake. Kazin gaat wel in op een belangwekkend verschil tussen de Newyorkse literatuur en die van Chicago. De wereldmetropool tegenover de harde werkstad, waarbij de laatste de inspiratiebron werd voor straatliteratuur zoals die van James T. Farrell (Studs Lonigan) en Richard Wright (Native Son) – allebei vooroorlogse meesterwerken. Ernest Hemingway wordt door Kazin met lof overladen. Het is duidelijk dat hij, net als zijn collega Malcolm Cowley, niets wil weten van neigingen om het werk van Hemingway te devalueren. Wat het landschap aangaat deelde Hemingway indertijd mee dat hij 'wanted to do the country like Cézanne', en met zijn combinatie van branie en fijnzinnigheid weet hij altijd weer lezers voor zich te winnen. Hemingway bewoonde de aardbol zoals alleen Amerikanen dat kunnen, zegt Kazin.
Op grond van zijn boek zou je Amerikanen in twee basistypen kunnen verdelen. De Hemingways, die de frontier-gedachte blijven koesteren, het leven in een ruimte waarvan de grens altijd verder naar de einder verschuift, en de Thoreaus, opgaand in hun eigen omgeving.
Alfred Kazin, A Writer's America, Landscape in Literature.
Hans Schoots, verschenen in Vrij Nederland.