Officier van de Bundeswehr bezoekt de tentoonstelling Vernichtungskrieg. Verbrechen der Wehrmacht 1941 bis 1944
Op 17 april 1961 bladerde een vrouw in het Duitse Hannover bij de kapper
in een geïllustreerd weekblad. Het nummer bevatte een fotoserie over
de moord op de joden van het plaatsje Wimizia in de Oekraïne. Op een
van die foto's was een terechtstelling te zien, waarbij het slachtoffer aan
de rand van zijn eigen graf stond, terwijl een soldaat hem een nekschot gaf,
precies op het moment van de opname. In de soldaat herkende zij de man met
wie zij sinds 1951 getrouwd was. 'Toen ik thuis kwam, stortte ik in. Ik wilde
dood zijn. Hoe kon ik verder leven in de wetenschap dat ik negen jaar had
samengeleefd met een moordenaar? Steeds opnieuw bekeek ik zijn gezicht door
het vergrootglas. Er was geen enkele bewogenheid op te zien terwijl hij de
man neerschoot. Misschien heeft hij er honderden koelbloedig gedood. Misschien
heeft hij zich zelfs vrijwillig gemeld.'
Deze kleine episode komt voor op bladzijde 475 van Vernichtungskrieg. Verbrechen
der Wehrmacht 1941 bis 1944, het boek bij de gelijknamige tentoonstelling,
die tussen 1995 en 1999 in 33 steden door heel Duitsland te zien was en voor
grote ophef zorgde. In München waren demonstraties van tegenstanders,
waarna ook voorstanders de straat op gingen. De expositie zou naar het Haus
der Geschichte gaan, het nationale museum voor Duitse geschiedenis in Bonn,
maar dit zag ervan af, waarbij praktische redenen werden aangevoerd, maar
de tentoonstelling ook eenzijdig werd genoemd.
Het verhaal van de vrouw bij de kapper laat zien waarom het allemaal draaide.
De schietende man op de foto was geen SS-er, maar een gewone soldaat. Het
slachtoffer werd niet omgebracht in het kader van de normale oorlogvoering,
maar tijdens een massaexecutie. Verder wekte de foto de indruk dat het ging
om een gebeurtenis die voor de dader een alledaagsheid was geworden. En tenslotte:
na de oorlog had de soldaat erover gezwegen - zijn vrouw had het nicht
gewußt. Samengevat: de tentoonstelling en het bijbehorende boek
gingen over verborgen misdaden van de Wehrmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Een aantal Duitse generaals stelde na de capitulatie van 1945 een verklaring
op, waarin zij uiteenzetten dat landmacht, marine en luchtmacht zich hadden
beperkt tot conventionele oorlogvoering, en afstand hadden bewaard tot de
moorddadige activiteiten van de SS en andere speciale eenheden die rechtstreeks
met de nationaal-socialistische partij NSDAP verbonden waren geweest.
Deze voorstelling van zaken heeft lang standgehouden en ook de geallieerden
lieten zich er grotendeels door leiden in de vervolging van oorlogsmisdadigers.
Recentere resultaten van historisch onderzoek werpen een ander licht op de
activiteiten van de Wehrmacht, vooral in Rusland en op de Balkan. Het Duitse
weekblad Die Zeit schreef naar aanleiding van het verschijnen van Vernichtungskrieg:
'Uit de ervaring van vijfentwintig jaar onderzoek kan worden geconcludeerd:
hoe grondiger wetenschappers zich verdiepen in de oorlogvoering door de Wehrmacht,
hoe duisterder het beeld wordt.' Het boek bij de tentoonstelling is dan ook
geen rijk geillustreerde catalogus, maar een omvangrijk werk met ruim zeshonderd
pagina's wetenschappelijke verhandelingen - de meest uitvoerige samenvatting
van wat er over de misdaden van het Duitse leger bekend was.
De mythe van de Wehrmacht met het zuivere blazoen had onder deskundigen al
weinig aanhang meer, maar bij een belangrijk deel van het Duitse publiek en
onder conservatieve politici leeft hij nog steeds. Je kunt je echter afvragen
of het Hamburger Institut für Sozialforschung, dat verantwoordelijk is
voor boek en tentoonstelling, er verstandig aan heeft gedaan haar missiewerk,
want daarvan is hier duidelijk sprake, vergezeld te laten gaan van de stelling
dat 'de Wehrmacht aan alle misdaden van het NS-systeem actief en als gehele
organisatie (Gesamtorganisation) heeft deelgenomen.' Want wat is de
betekenis en de zin van deze formule, die al in de flaptekst van het boek
voorkomt? Betekent hij dat elk lid van de Wehrmacht aan misdaden heeft deelgenomen?
Dat elk legeronderdeel bij wandaden betrokken was? Bij nadere lezing hangen
de meer dan twintig auteurs van het boek uiteenlopende opvattingen aan, en
een zo categorische uitspraak wordt door de inhoud van het boek niet gedekt.
De wat polemische presentatie was onnodig, want de feiten zijn ook zo al treurig
en sprekend genoeg.
Bij het lezen van alle afschuwelijkheden in Vernichtungskrieg rijst
de vraag of de tragische Duitse officier uit De stilte der zee, de
beroemde novelle van de Franse schrijver Vercors, die na de oorlog door miljoenen
Europeanen gelezen is, wel heeft bestaan. Vercors beschreef een beschaafd
man, die de sympathie opwekt van de Fransen bij wie hij is ingekwartierd.
Haast met tegenzin weigeren ze met hem te praten, maar ja, hij blijft nu eenmaal
de bezetter. Zulke Duitse militairen bestonden wel degelijk. Het is een onomstreden
feit dat de jodenvervolging in Frankrijk is vertraagd door de Wehrmacht, al
blijft overeind staan dat diezelfde Wehrmacht de deportaties heeft toegestaan.
Zelfs militairen die fel anti-Hitler waren, bleven er vaak van overtuigd dat
het soldatenplicht was de heersende regering te erkennen, welke dat ook zijn
mocht.
Maar dat is niet het thema van Vernichtungskrieg, waarin de activiteiten
van het Duitse leger in Frankrijk of andere Westeuropese landen geheel buiten
beschouwing blijven. Daarin zit hem ook meteen die eenzijdigheid. Het gaat
alleen over het oosten, waar de Wehrmacht bij een lange reeks van misdaden
actief betrokken is geweest.
In het oosten was alles anders. Nog voor de Duitse aanval op de Sovjetunie
in juni 1941 begon, ontving het leger de verbrecherischen Befehle,
zoals ze later zijn gaan heten. Het zou niet zomaar een oorlog worden, deelde
Hitler bij voorbaat mee aan de bevelhebbers, maar een strijd tussen wereldbeschouwingen,
gericht tegen de 'Bolsjevistische intelligentsia'. De gangbare regels voor
de behandeling van de burgerbevolking werden buiten werking gesteld en stafchef
Franz Halder legde uit dat dit nodig was omdat achter elke burger een 'drager
van de joods-bolsjevistische wereldbeschouwing' kon schuil gaan. In de bezette
gebieden werden partizanen, joden en communistische partijfunctionarissen
de voornaamste vijanden. Iedereen die van vijandige 'bedoelingen' werd verdacht
kon onmiddellijk worden terechtgesteld. Wanneer partizanen niet konden worden
gepakt, moesten er strafmaatregelen tegen de burgerbevolking worden genomen.
In de praktijk kwam dit laatste neer op het verbranden van duizenden dorpen
en de executie van hun bevolking, inclusief vrouwen en kinderen. Het nazi-regime
beschouwde de Slavische volken zowiezo als inferieur. Lang niet altijd waren
het SS-ers en SD-ers die zulke acties uitvoerden.
Van de toestand die in de bezette gebieden van de Sovjetunie ontstond, van
oorzaken, gevolgen en achtergronden, kunnen ook de auteurs van Vernichtungskrieg
alleen maar vage omtrekken aangeven. Het bezette deel van de Sovjetunie had
een gigantische omvang, en onder de troepen moet ondanks de aanvankelijke
militaire successen een groot gevoel van onzekerheid hebben geheerst. De vijand
loerde voor en achter! Alom werden partizanen vermoed, hoewel het georganiseerde
verzet achter de Duitse linies in werkelijkheid pas meer dan een half jaar
na de aanval op de Sovjetunie behoorlijk op gang kwam. Maar wanneer er geen
partizanen waren, werd voor de zekerheid de burgerbevolking geterroriseerd.
Tienduizenden werden zo al in de eerste maanden door Wehrmachtsoldaten omgebracht.
Deels is dit optreden te vergelijken met dat van andere legers die het tegen
een (vermeende) guerrilla moesten opnemen. We hoeven maar te denken aan het
Vietnamese My Lai.
Maar gezien de omvang van de terreur moet het door de nationaalsocialisten
gepropageerde racisme tegen de Slavische volken een grote rol hebben gespeeld.
In ieder geval gold dit voor het antisemitisme, dat ook in het leger grote
invloed had. Als algemene regel gold dat joden sichergestellt moesten
worden. Deze eerste stap op weg naar de latere vernietiging nam de Wehrmacht
zonder veel aarzelingen voor zijn rekening. Bij vergeldingsmaatregelen werden
joden als eersten uitgezocht. Ze werden door het Duitse leger haast per definitie
als partizanen(-helpers) gezien en dus ter dood gebracht. Men lijkt werkelijk
te hebben geloofd dat joden, gezien het joods-bolsjevistische complot, wel
partizanen moésten zijn en dus militair bestreden moesten worden.
Al deze feiten zijn te vinden in de orders en rapporten van het Duitse leger
zelf. Maar wie in de Wehrmacht waren de drijvende krachten? En was er verzet
tegen? De auteurs van Vernichtungskrieg zijn het er onderling niet
over eens. Sommigen denken dat vooral de manschappen aangestoken waren door
nationaal-socialistische ideeën, terwijl veel officieren zich met tegenzin
lieten meesleuren. Elders wordt melding gemaakt van een scheuring in het officierskorps,
waarbij de oude garde anti-Hitler was, terwijl het fanatieke middenkader het
populairst was bij de troepen. Anderen veronderstellen juist bij de manschappen
de meest afwijzende houding. Weer een andere interpretatie is dat een soldatenmassa
nooit te houden is, wanneer ze in zulke oorlogsomstandigheden niet wordt afgeremd,
maar juist van bovenaf - in dit geval door Hitler - wordt gestimuleerd in
het zaaien van dood en verderf. Dan zou het niet zozeer gaan om racisme of
ideologie maar om sadisme en agressie, dus om algemeen menselijke mechanismen
die onder bepaalde omstandigheden nu eenmaal in werking zouden treden. De
ver uiteenlopende visies in de bijdragen van verschillende historici laten
zien dat er nog veel feitelijk onderzoek te doen is, voor er scherpere conclusies
kunnen worden getrokken.
In ieder geval klonken in het officierskorps protesten tegen de moord op vrouwen
en kinderen. Een voorbeeld was generaal Von Schenkendorff, bevelhebber van
het Heeresgebiet Mitte, een bezet territorium van de Sovjetunie dat
vele malen groter was dan Nederland. Maar de bezwaren van zulke oudgediende
officieren waren grotendeels tevergeefs. Soms, wanneer officieren weigerden
opdracht te geven tot het doden van vrouwen en kinderen, kwam de SS met een
gaswagen om het dodelijke werk te verrichten. En bepaald niet alle officieren
verzetten zich. In het dorp Bjelaja Zerkov werden in augustus 1941, nauwelijks
twee maanden nadat Duitsland de Sovjetunie was binnengevallen, in één
dag honderden volwassen joden door de SS doodgeschoten. Negentig kinderen
tussen een paar maanden en zeven jaar oud bleven ouderloos achter in het schooltje
van het dorp. Luitenant-kolonel Groscurth, die de kinderen opmerkte en van
een SS-er hoorde dat ook zij 'opgeruimd' zouden worden, maakte bezwaar bij
zijn commandant, maar kreeg te horen dat de executie met zijn instemming zou
plaats vinden. Klachten bij het opperbevel van het zesde leger (dat later
bij Stalingrad in de pan werd gehakt) leidden slechts tot de boodschap dat
de eenmaal begonnen actie tot een einde moest worden gebracht. Hetgeen geschiedde.
Een ander terrein waarop de Wehrmacht zich heeft misdragen was de behandeling
van krijgsgevangenen. Van de 5,7 miljoen Russische krijgsgevangenen kwamen
er 3,3 miljoen om. Vergelijkbare cijfers golden overigens voor Duitse krijgsgevangenen
in handen van het Rode Leger. In Vernichtungskrieg wordt een nieuw
element toegevoegd aan de verklaring voor het grote aantal doden in Duitse
gevangenschap. Een Sovjetsoldaat die gewond in Duitse gevangenschap raakte,
werd opzettelijk verwaarloosd, zodat de kans vrijwel nul was dat hij het einde
van de oorlog haalde. Temidden van alle gruwelijkheden die in dit boek worden
opgesomd, maakt het relaas over deze methode van passieve moord al niet zo
heel veel indruk meer. In die zin ontsnapt ook de lezer niet aan de algehele
afstomping die zich van de Duitse militairen in Rusland en op de Balkan meester
moet hebben gemaakt. In ieder geval kan worden vastgesteld, dat in het
oosten velen uit de Wehrmacht betrokken zijn geweest bij nazi-misdaden
tegen joden, burgerbevolking en krijgsgevangenen.
Naschrift:
Boek en tentoonstelling kregen niet alleen kritiek van verontwaardigde burgers, maar ook van wetenschappelijke kant. Zo lieten bepaalde foto's in plaats van de executie van joden waarschijnlijk die van leden van de NKVD zien, de geheime dienst van de Sovjetunie. In 2000 vroegen de organisatoren een onafhankelijke wetenschappelijke commissie om commentaar. Deze concludeerde dat er feitelijke onjuistheden in het onderzoek voorkwamen en met name dat de onderzoeksresultaten naar het publiek toe te eenzijdig en ongenuanceerd waren gepresenteerd. Niettemin werd geconcludeerd dat de algemene stellingen juist waren.
Hannes Heer en Klaus Naumann (red.), Vernichtungskrieg.Verbrechen der Wehrmacht 1941-1944. Zweitausendeins, 712 pag. (niet meer leverbaar).
In 2002 verscheen een herziene versie van bovenstaand boek:
Hamburger Institut für Sozialforschung (red.), Verbrechen der Wehrmacht. Dimensionen des Vernichtungskrieges 1941-1944. Hamburger Edition, 749 p.
© Hans Schoots. Update van een recensie in Vrij Nederland.