Brandenburger Tor in 1945
Een anecdote die mij altijd als onvoorstelbaar en absurd is bijgebleven is
het verhaal van François Mitterand, president van Frankrijk, die boos
wegliep uit een Parijse voorstelling van Danton, de film over de Franse
revolutie van de Poolse regisseur Andrzej Wajda. Danton was niet gericht
tegen de ideeën van die revolutie, maar liet wel ook de keerzijde zien,
de redeloze gewelddadigheid waarin de omwenteling onder Robespierres leiding
ontaardde. Voor Mitterand was mededeling van deze feiten onverdragelijk. De
onaangenaamheden uit de glorieuze Franse geschiedenis moesten verzwegen worden,
de ijzeren zekerheden mochten niet worden aangetast. En dan te bedenken dat
het hier ging om gebeurtenissen die twee eeuwen geleden hadden plaatsgevonden.
Als je het zo bekijkt is het heel wat dat er na een halve eeuw door velen
al zonder verblinding kan worden gesproken over de Tweede Wereldoorlog. Gekken
die volhouden dat Auschwitz nooit bestaan heeft of dat de Duitser van nature
een jodenmoordenaar is, bevinden zich in de marge.
Generalisaties maken het gemakkelijker te leven met het onvoorstelbare, maar
vereenvoudiging blijft vervalsing. Juist de details, de kleine geschiedenissen,
leggen het contact met de werkelijkheid. Het dagboek van Anne Frank en het
levensverhaal van de Chinese Jung Chang (Wilde zwanen) hebben meer
duidelijk gemaakt dan planken vol studies. Ik zou Tage des Überlebens
van Margret Boveri, verschenen in Hans-Magnus Enzenbergers 'Andere Bibliothek',
niet willen vergelijken met bovengenoemde boeken, maar de overeenkomst is
dat je in aanraking komt met een individueel leven in de stormen van de wereldgeschiedenis,
in dit geval met iemand uit voorheen het vijandelijke kamp.
Boveri was de dochter van een Amerikaanse moeder en een vooraanstaande Duitse
bioloog. Na haar promotie in geschiedenis en politieke wetenschappen trad
zij in 1934 in dienst van het Berliner Tageblatt en van 1939 tot 1943
werkte zij als correspondente voor de Frankfurter Zeitung in Stockholm,
New York en Lissabon. Dit waren natuurlijk gelijkgeschakelde Duitse dagbladen.
Margret Boveri was dan ook geen Duitse verzetsheldin, ze emigreerde niet en
ging evenmin in innere Emigration. Opmerkelijk is wel dat zij in de
illusie verkeerde dat ze haar eigen weg kon gaan, dat zij onafhankelijke journalistiek
bedreef. Midden in de oorlog weigerde ze Ernst Jünger te lezen, want
ze was anti-militariste! Het nazi-regime was trouwens werkelijk niet helemaal
tevreden met de Frankfurter Zeitung, die in 1943 werd opgeheven.
Niet dat Boveri toen in ongenade viel. Nadat zij haar correspondentschap kwijt
raakte kon ze kiezen uit diverse banen aan Duitse ambassades vanwege haar
kennis over de Verenigde Staten. Ze ging er niet op in en besloot terug te
keren naar het toen al zwaar door bombardementen geteisterde Berlijn, waar
ze in dienst trad van het dagblad Das Reich. Alweer geen aanbeveling.
Een sleutelzin in haar boek Tage des Überlebens luidt: 'Door mijn
verblijf in Amerika en doordat ik de Anglo-Amerikaanse pers was blijven lezen,
wist ik dat het lang zou duren voor de geallieerden zouden gaan inzien dat
er ook onder de niet-geëmigreerden, zelfs onder niet-democratische Duitsers
personen waren die intelligentie met integriteit en goede wil verenigden.'
Tage des Überlebens bevat de brieven die Boveri in 1945 vanuit
Berlijn schreef, vooral aan een vriendin in Zürich, met daar tussenin
cursief gedrukt haar later toegevoegde commentaar. Het gaat dus om uit de
tijd zelf stammende documenten, die des te geloofwaardiger zijn, omdat de
schrijfster niet probeert zich met het oog op de Duitse nederlaag schoon te
praten, of zichzelf een of ander edelmoedig optreden tijdens de oorlog toe
te dichten. Ze schrijft over haar dagelijkse beslommeringen als alleenstaande
vrouw, tegen de achtergrond van de dagelijkse bombardementen op Berlijn door
de westerse geallieerden. Er vielen in Berlijn in totaal 53.000 slachtoffers
door bombardementen.
Daarna volgen de slag om de Duitse hoofdstad en de bezetting door Sovjet-
en Amerikaanse troepen. De redactie van haar krant is dan allang vrijwel onbereikbaar
door het uitvallen van het openbaar vervoer en ze heeft haar tijd hard nodig
voor andere zaken. In haar door de bommen half kapotte woning op vier-hoog
moet puin geruimd worden en ze heeft voor voedsel te zorgen. De dichtstbijzijnde
waterkraan is kilometers verderop en daar is het twee uur wachten in de rij.
Ze probeert zelf een oventje te bouwen om te koken, aangezien er geen gas
of electriciteit meer is. Wanneer er een dood paard op straat ligt schiet
ze er net als de buurtbewoners op af om een stuk vlees te bemachtigen. In
de tijd die overblijft leest ze Virginia Woolf, H.G. Wells, Rilke, Goethe
en nu ook Ernst Jünger, die in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog
had ontdekt dat het leven onder oorlogsomstandigheden een ongekende intensiteit
bereikte, een ervaring die Boveri intussen onder de bommen ook had opgedaan:
'Wir leben noch und jetzt erst recht!'
De bevolking bevond zich in een staat die Boveri 'autohypnose' noemde. Men
wist nauwelijks nog wat er in de wereld gebeurde en ging op in de dagelijkse
sores. Het psychologische resultaat van de bombardementen was wederzijds hulpbetoon
en een hardnekkige overlevingsdrang, net als in Londen, toen Hitler dacht
de Engelsen met bommen op de knieën te kunnen krijgen. De nazi-pers sprak
indertijd van terreurbombardementen, en dat waren het ook, schrijft Boveri
in haar voorwoord. Inderdaad is het planmatig bombarderen van burgerdoelen
de praktische uitdrukking van de ultieme generalisatie. Het individu komt
in de overwegingen niet meer voor en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen
nazi's, meelopers, afzijdige burgers, kinderen, dwangarbeiders of ondergedoken
joden. Ook die laatsten waren er in Berlijn, verborgen en geholpen door Duitsers.
Boveri noemt verschillende mensen uit haar eigen kennissenkring die joden
hielpen en denkt dat het in de hele stad om duizenden moet zijn gegaan.
In de eerste dagen van mei 1945 eindigde de slag om Berlijn met de Duitse
nederlaag en Sovjettroepen installeerden zich in de stad. Boveri waarschuwt
in haar voorwoord en in tussengevoegd commentaar tegen anti-Russische gevoelens,
maar de feiten die zij indertijd noteerde zijn schokkend. Haar vriendin werd
drie keer in een nacht misbruikt door Sovjetsoldaten en in het huis ernaast
werden een moeder en vier dochters na verkrachting opgehangen. Boveri schreef
geen geruchten op, maar eigen waarnemingen en gebeurtenissen uit haar directe
omgeving, deels met namen en straten erbij. In het ziekenhuis tegenover werden
alle verpleegsters dagelijks opnieuw verkracht en ook in de buurt ontsnapten
slechts weinig vrouwen. Wat Boveri zelf overkwam blijft onduidelijk. De kinderen
speelden op straat 'Frau komm mit', naar de standaarduitdrukking waarmee
Sovjetsoldaten willekeurig vrouwen van straat plukten, als ze tenminste de
voordeur niet intrapten om vast te stellen of er personen van het vrouwelijk
geslacht in huis waren. Ook uit ander bronnen is inmiddels wel duidelijk dat
verkrachting door Sovjetsoldaten geen uitzondering was, maar regel. Een Sovjetofficier
vergoeilijkte de gang van zaken tegenover Boveri met het argument dat de Duitsers
in Rusland ook verschrikkelijk hadden huisgehouden. Daarmee in feite erkennend
dat het verschil tussen beide partijen in moreel opzicht niet zo groot was
als je zou wensen. Het verhaal dat zulke dingen in elke oorlog gebeuren gaat
hier niet op. De Amerikaanse troepen hebben zich in het bezette Duitsland
zelden aan verkrachting schuldig gemaakt. Een arts die Boveri kende telde
in zijn eigen Berlijnse randgemeente vijfhonderd zelfmoorden en in de hele
stad waren het er vele duizenden, nazi's... en mishandelde of angstige vrouwen.
Na zo'n twee maanden arriveerden er westerse troepen in de stad. Voor de Berlijners
waren het Amerikanen, voor de Engelsen en Fransen die er ook waren hadden
ze weinig aandacht. De Amerikanen hadden te kampen met een groot huisvestingsprobleem
en confisqueerden daarom zonder aanzien des persoons bewoonbare burgerwoningen,
of het nu ging om het huis van een nazi-functionaris of van een Opfer des
Faschismus. Ook een joodse arts, net terug uit het concentratiekamp, moest
binnen drie uur uit zijn huis. De reden is te vinden in tientallen gepubliceerde
getuigenissen van westerse journalisten en militairen: zij geloofden geen
enkele Duitser die zei dat hij tegen Hitler was geweest.
Margret Boveri, Tage des Überlebens. Berlin 1945. Eichborn Verlag, Frankfurt am Main, 362 p.
© Hans Schoots. Bewerking van een recensie in Vrij
Nederland.