STROMENLAND
Uit het voorwoord


In het begin leek het allemaal zo mooi. Het was 2005. Vlaanderen en Nederland sloten een verdrag over die schitterende stroom die in België Schelde heet en in Nederland Westerschelde. In nauwe samenwerking zouden Nederland en Vlaanderen de verdediging tegen overstromingen verbeteren, de vaargeul naar de haven van Antwerpen verdiepen en de natuur beter beschermen. In de Westerschelde zouden de drukke internationale vaarroute en het unieke natuurgebied harmonieus samengaan. Even later waren bijna alle betrokkenen gefrustreerd. Een groot deel van de bewoners langs de Westerschelde omdat ze zich door de voorgenomen natuurmaatregelen in hun dagelijkse bestaan bedreigd voelden; de haven van Antwerpen omdat de Hollanders afspraken niet nakwamen en dus, net als zo vaak in de afgelopen vierhonderd jaar, onbetrouwbaar bleken; de natuurbeweging omdat de beloofde natuur uitbleef en wetenschappers omdat ze van alle kanten werden gebruikt.

De betrekkingen tussen Nederland en België gaan over veel meer dan de Westerschelde. In de regio zelf hebben beide kanten belang bij grensoverschrijdende samenwerking op velerlei gebied. Zo is 'krimpgebied' Zeeuws-Vlaanderen vanuit de Nederlandse Randstad gezien een lelijk eendje, terwijl het de potentie heeft te veranderen in een fraaie zwaan tussen de andere in de Vlaamse vijver. Alles met inachtneming van de landsgrenzen natuurlijk.

Sinds het kabinet-Rutte II najaar 2012 heeft besloten de veelbesproken Hedwigepolder onder water te zetten en landbouwgrond te veranderen in nieuwe natuur, overheerst het gevoel dat alles nu weer in orde is. Na de jarenlange strijd die over de Hedwige is gevoerd, heerst bij de meeste betrokken partijen opluchting, al gaat die strijd volgens de eigenaar van de polder, Gery De Cloedt, tot het einde door. De natuurbeweging is blij, hoewel de natuurwinst bescheiden is. In de Antwerpse haven zijn ze enthousiast omdat het risico van een proces door Vogelbescherming Nederland is afgewend. Die had kunnen proberen de nieuwe vergunningen voor onderhoud van de vaargeul in de Westerschelde, die in 2014 weer moeten worden verleend, tegen te houden. Wetenschappers kunnen zich verheugen omdat de aandacht – als het meezit – eindelijk weer gaat naar de hoofdzaken in plaats van naar politiek schaakspel.

Alleen de bewoners die zich tegen ontpoldering van de Hedwige hebben gekeerd, lijken het nakijken te hebben. Dat kon nog wel eens meevallen: het conflict rond de polder heeft veel teweeggebracht waarvan de effecten pas in de komende jaren zichtbaar zullen worden. Het wordt nooit meer zoals het was. En het is een grote misvatting dat we na het Hedwigebesluit over kunnen gaan tot de orde van de dag: de grote vragen waar de regio voor staat, zijn hetzelfde gebleven en juist nu de opwinding weg ebt, kan daar op een verstandige manier over worden nagedacht.

Als geboren Zeeuws-Vlaming, wonend in Amsterdam, ben ik de ontwikkelingen in het thuisland van een afstand blijven volgen. De laatste jaren werd ik niet vrolijk van het meeste dat de landelijke media te melden hadden. Over de Westerschelde contrasteerden politiek gedoe, ophef en kant-en-klare meningen met gebrek aan interesse in de zaak zelf en weinig onderzoek. Over de krimp in Zeeuws-Vlaanderen is vrijwel steeds bericht in clichés en generalisaties.

Reden genoeg om als publicist en zeg maar betrokken burger te gaan praten met kenners en ervaringsdeskundigen: streekbewoners, activisten, experts op het gebied van scheepvaart en havens, de waterhuishouding en de natuur van de Westerschelde of de toestand langs de Nederlands-Belgische grens. Verder zijn er honderden rapporten over relevante onderwerpen vervaardigd door wetenschappers uit allerlei disciplines, door ingenieursbureaus, ambtenarencommissies en wie al niet. Samen vormen ze een zee aan kennis die zelden tot de openbaarheid doordringt.

Welgemoed ben ik erin gedoken en zo werd mij duidelijk dat er een grote afstand bestaat tussen de werkelijke wereld die wordt geschilderd in deze onderzoeksverslagen en de onveranderlijke opinies in het openbare debat. Door deze onderzoeken zijn er sinds 2005 heel wat nieuwe inzichten opgedaan waar nu misschien wat minder verkrampt naar gekeken kan worden. Minstens zo interessant in de rapporten was te zien hoeveel er onbekend en onvoorspelbaar is, juist voor mensen die er echt wat vanaf weten. Of dat nu ging over de staat van de Westerschelde, de havenpolitiek, de bevolkingsontwikkeling of de economie van Zeeuws-Vlaanderen.

In dit boek staan vier heikele kwesties voor de regio centraal, die onderling met elkaar samenhangen:

De toekomst van de Westerschelde als natuurgebied en scheepvaartroute:

- mogelijkheden voor natuur en herstel;
- de havenpolitiek van Antwerpen en andere zeehavens.

De toekomst van het grensgebied:

- de positie van Zeeuws-Vlaanderen;
- de betrekkingen met België en Vlaanderen.

Ik heb mij geconcentreerd op de zaken die voor het verhelderen van deze vier kwesties belangrijk zijn. Daardoor kan het voorkomen dat de mening van de directeur van een Singaporees havenbedrijf wel in het boek te vinden is, terwijl allerlei mensen, plaatsen en ontwikkelingen langs de Westerschelde zelf er niet in voorkomen. Voor de internationale scheepvaart in de wereld rond de Westerschelde is die mijnheer uit het Verre Oosten veelzeggender, ook al gaan andere dingen ons heel wat meer aan het hart.

Nu de polarisatie lijkt af te nemen, is het moment aangebroken voor nieuw open debat over de grote vragen rond de Westerschelde en het grensgebied. In Stromenland hoop ik aan deze discussie een bijdrage te leveren. Kant-en-klare antwoorden zijn er weinig, wel aanknopingspunten en veelbelovende perspectieven.

 


^