Er zijn van die ontmoetingen die je bij blijven. Mijn bezoek aan Martha Gellhorn in Londen is er daar zeker één van. Gellhorn was de belangrijkste of in ieder geval de beroemdste vrouwelijke oorlogsverslaggever van de twintigste eeuw. Ze berichtte over de oorlogen in China en Spanje in de jaren dertig en over de strijd op de stranden van Normandië tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1944-1945 volgde ze de geallieerde legers tijdens hun opmars naar Berlijn. Ze was een van de eerste bevrijders die het kamp Dachau betraden. Na het einde van de oorlog bereisde ze het voormalige Duizendjarige Rijk en bracht ze verslag uit van wat ze er aantrof. Jaren later was ze oorlogscorrespondent in Vietnam, tijdens de Zesdaagse Oorlog in het Midden-Oosten en de oorlogen in El Salvador, Nicaragua en Panama. Martha Gellhorn was bovendien een veelbesproken onderwerp in de societybladen vanwege haar relatie en huwelijk met de Amerikaanse schrijver en avonturier Ernest Hemingway.
Hoewel Gellhorn Amerikaanse was, woonde ze al een tijd in de Britse hoofdstad toen ik haar op de zonnige middag van 15 juli 1995 opzocht. Alleen al haar woonplek was jaloersmakend door de ideale combinatie van rust en de voordelen van de wereldstad. Cadogan Square is een stil, boomrijk plein zonder doorgaand verkeer in hartje Londen. Anders dan op stand kun je er niet wonen. Wanneer je twee hoeken omslaat, sta je tussen het drukke verkeer van Kings Road en een paar minuten de andere kant op ligt Hyde Park. Gellhorn's appartement op nummer 72, op de zoveelste verdieping, was bereikbaar met een lift en zag er anders uit dan je zou verwachten van een 86-jarige dame. Ook vanwege de klassieke negentiende-eeuwse uitstraling van Cadogan Square was je geneigd te denken aan een daarbij passend interieur. Voor mijn onderzoeken heb ik in de loop der jaren talrijke oude mensen geïnterviewd en zelfs voorlieden van het modernisme bleken op latere leeftijd vaak tussen ouderwetse spullen te wonen. De energieke Gellhorn niet. Zij voelde zich, gekleed in een scherp broekpak, duidelijk thuis in haar zeer modern ingerichte woning met veel licht.
De reden voor mijn bezoek was dat zij in de jaren dertig een tijdje contact heeft gehad met Joris Ivens, de filmmaker over wie ik een biografie aan het schrijven was. Indertijd was zij het – toen nog geheime – liefje van Ernest Hemingway. Die was weer betrokken bij de film Spanish Earth, die in 1937 onder Ivens' regie werd opgenomen in de Spaanse Burgeroorlog.
Al had Gellhorn toen als correspondent in Spanje haar eigen besognes, iedereen zat in hetzelfde Madrileense hotel Florida. Omdat alle andere ooggetuigen al dood waren, hoopte ik van haar dus nog wat veelzeggende details te horen. Bij uitzondering stond ze mij, gezien het onderwerp, toe de woorden 'Ernest Hemingway' uit te spreken. Dat was wat bijzonders, want gewoonlijk eiste ze voorafgaand aan een interview dat haar voormalige echtgenoot ongenoemd bleef. Even later had ze het over 'Ernest' en bleek ze toch ook nog goede herinneringen te hebben aan de oude mannetjesputter.
Om te beginnen bood ze mij een whisky aan. Omstandig verwijzend naar een feest dat ik die avond nog had – zie onderaan – koos ik mineraalwater. Tegen Ernest kon ik toch niet op. Zelf nam ze whisky.
Een tegenvaller was haar slechte geheugen. In een van haar boeken had ze er melding van gemaakt, maar daar had ik niet meer aan gedacht. Ze bleek niet meer te weten dat niet alleen zij en Hemingway maar ook Joris Ivens in Madrid in hetzelfde hotel hadden gelogeerd. Toch was dat een vaststaand feit. Ze wist nog wel dat ze een paar keer was meegeweest met de filmploeg.
Het grootste deel van het gesprek ging over de karakterologische eigenschappen van deze en gene. Ivens vond ze 'grappig, innemend en absoluut niet saai.' Te midden van de chaos die er door de oorlogsomstandigheden heerste bleef hij altijd rustig. De Nederlandse cameraman John Fernhout vond ze 'een schavuit'. Hij leende constant geld van de anderen, terwijl ze zelf ook bijna niks hadden.
Terug in Amerika, waar de film werd gemonteerd en van geluid en commentaar voorzien, 'werkten we eraan alsof de wereld ervan af hing.' Ze was bevriend met Elinor Roosevelt, de echtgenote van president Franklin D. Roosevelt, en wist een vertoning in het Witte Huis te organiseren. Het presidentiële paar was diep onder de indruk.
'Mij heeft wel altijd verbaasd dat Joris daarna niet terug ging naar Spanje. Hij is er in feite maar een paar weken geweest. Wij gingen daarna terug, hij niet. Ik geloof dat hij er toch niet zo emotioneel bij betrokken was.'
'Joris had altijd hele toegewijde vrouwen die voor en met hem werkten,' vertelde Gellhorn. Ze had zijn Nederlandse vriendin ontmoet, maar hoe ze heette wist ze niet meer. Dat moet Helen van Dongen zijn geweest. Gellhorn kon moeilijk geloven dat hij ooit getrouwd was. Dit nieuwtje kon ik haar melden en toen ik er naar waarheid aan toevoegde dat hij zelfs vier keer in het huwelijk was getreden, keek ze me aan alsof ik zat te liegen.
Nadat ze elkaar meer dan 40 jaar niet hadden gezien, ging Gellhorn in de tweede helft van de jaren tachtig nog een keer bij Ivens op bezoek in Parijs. 'Zijn Franse vriendin was er ook bij. Ik vond haar niet erg aardig. Hijzelf was veranderd, niet meer zo leuk als vroeger. Hij schijnt kort voor zijn dood [1989] nog allerlei eretekenen ontvangen te hebben. Dan krijg je dat. Hij had last van ijdelheid, al was het nog niet zo erg als bij een hoop anderen. Dat is het verschil met vrouwen. Die worden nooit "maestro" en slijten hun laatste dagen in vergetelheid.'
Als interviewer heb ik de stelregel: je houdt niet eerst een vraaggesprek met iemand en vraagt vervolgens om een handtekening of een opdracht. Dat is amateurisme. Dit keer dacht ik er anders over. Zo is Martha Gellhorn nu de enige beroemdheid van wie ik een gesigneerd boek in de kast heb staan: Reizen met mijzelf en anderen. Het is ook de enige bij wie ik er achteraf spijt van zou hebben gekregen, wanneer ik het niet had gevraagd.
Tweeënhalf jaar later sloeg ik mijn krant open en las haar overlijdensbericht. Ze was in Londen overleden. Vanwege een terminale kanker had ze er zelf een punt achter gezet. Dat laatste verbaasde me niet.
P.S.
In juli 1995 was ik niet alleen in Londen voor een interview met Martha Gellhorn. Een filmproductiebedrijf dat kantoor hield in de roemruchte Ealing Studios bereidde een televisiedocumentaire voor over Joris Ivens. De film zou worden geproduceerd door André, een ervaren en hoog aangeschreven filmproducent die afkomstig was van de BBC en daarna voor zichzelf was begonnen. Uitvoerend producent Michael had bij de BBC-televisie als uitvoerend producent een aantal documentaires gemaakt en - voor de liefhebber nog interessanter - honderden muziekprogramma's gedaan. Hij had de privénummers van alle Rolling Stones in zijn draagbare telefoon. Dat moest ook wel, want anderhalve maand eerder had hij ze bij het Amsterdamse American Hotel de rekening voorgeschoten voor de afterparty na hun concerten in Paradiso. Regisseur Andrew had ervaring in de derde wereld en was net terug van een filmreis naar Ethiopië met Bob Geldof. Gezien hun connecties stond wel vast dat de BBC hun documentaire over Ivens zou uitzenden. Ik zou de research doen. Door allerlei gedoe tussen Parijse, Nederlandse en Britse partijen is deze documentaire er nooit gekomen.
Het feest waar ik 's avonds naartoe ging, werd gehouden vanwege het feit dat de Ethiopië-film met Bob Geldof die avond op de BBC-televisie werd uitgezonden. Tien jaar eerder was op Geldofs initiatief het Live Aid Concert in het Wembley Stadium gehouden, een actie tegen de toenmalige vernietigende hongersnood in Ethiopië.
Hans Schoots