Katja Schuurman, Daan Schuurmans en Froukje de Both
Ha, was dat lachen! Onze recensenten waren goed op dreef in hun vernietigende
besprekingen van Costa!, de jongerenfilm die geregisseerd werd door
Johan Nijenhuis. 'Voordeelpak gekleurde watten', noemde Pieter van Lierop
de cast in Utrechts Nieuwsblad. 'Dit dunne gegeven wordt als een gebruikt
condoom uitgerekt', schreef Ab Zagt gevat in Algemeen Dagblad. 'Alsof
we moeten applaudiseren voor een nijlpaard dat in het circus een krop sla
eet', bedacht Bianca Stigter voor NRC Handelsblad.
Is Costa! dan soms wel een goeie film? Mwah. Maar wat eraan mankeert
is door de critici zo meer dan levensgroot uit de doeken gedaan, dat er iets
niet aan klopt. Zou het weerzin zijn tegen het onderwerp waar Costa!
over gaat? 'Het is verbluffend om te zien hoe serieus Nijenhuis zijn onderwerp
neemt', schreef Bianca Stigter. Daar kunnen de recensenten dan een voorbeeld
aan nemen, zou je zeggen. Voor het publiek van Costa! - het jonge volkje
dat zelf net als honderdduizenden twintigers en dertigers naar de discotheken
aan de kusten van de Middellandse Zee gaat - zijn de zorgen van de vakantieromantiek
een realiteit van belang. In ieder geval zolang ze op vakantie zijn. Omdat
Nijenhuis dat niet belachelijk vindt, is Costa! een succes.
Costa! gaat over een cultuur die de critici vreemd is. Toch doen ze
stellige uitspraken over het realiteitsgehalte van het getoonde. Bijna allemaal
zijn ze het erover eens dat Costa! te soft en te tuttig is. Meermaals
wordt daarbij het televisieprogramma van de rellerige vijftiger Ursul - 't
is hier fantastisch! - de Geer aangeroepen als bron voor hoe het echt toegaat
aan de Costa's. Maar De Geer is een allesbehalve betrouwbare informant. Hij
is al eens met een antropoloog in aanvaring geweest die echt onderzoek had
gedaan in Lloret de Mar en constateerde dat de tv-man weinig belangstelling
voor feiten had, zolang de kijkcijfers maar opwaarts gingen. Bovendien gaat
een goeie tienerfilm natuurlijk niet over feiten maar over dromen.
De besprekingen van Costa! brengen een probleem aan de oppervlakte
in de gangbare taakopvatting van de Nederlandse filmkritiek. Daarin wordt
er in feite vanuit gegaan dat in een recensie alleen de relatie tussen de
individuele criticus en de besproken film ertoe doet. Meestal is dat best
een bruikbaar uitgangspunt. Maar wanneer een veertig- of vijftigjarige, die
nog nooit in een discotheek aan de Middellandse Zee is geweest, zijn of haar
persoonlijke visie op Costa! uiteen gaat zetten, krijgt dat snel iets
potsierlijks. Dan is de vraag voor wie de film eigenlijk bestemd is essentieel.
In wat algemenere termen zou je dit het 'Easy Rider-effect' kunnen
noemen. Easy Rider is volgens alle redelijke normen een tamelijk slechte
film, die aan alle kanten rammelt. Toch werd hij een mijlpaal in de filmgeschiedenis,
omdat het publiek er, dwars door de matige kwaliteit heen, iets van zijn eigen
emoties in herkende. Noem het authenticiteit. Voor velen is het een sleutelervaring
in hun leven geweest. Een criticus die bij zijn oordeel over Easy Rider
aan deze impact voorbij ging, deed zinloze arbeid.
Wat Costa! betreft was Ab Zagt de enige bespreker die in een tweede
artikel een soort 'bij nader inzien'schreef, in een poging alsnog iets te
begrijpen van de interactie tussen film en publiek. De anderen bleven buitenstaanders
in de wereld van glazenwassers en beugelbekkies aan de Costa's, zonder dat
zelf in te zien.
© Hans Schoots. Bewerking van een column in de Filmkrant
van mei 2001.